De apostrof. De wat? Die hangende komma. Door grapjassen ook wel de appelstroop genoemd.
Goed, duidelijk. Die komma daar bovenaan de regel noemen we dus een apostrof. Wat kun je ermee?
In de praktijk gebruiken we de apostrof vooral als we een s achter een naam plakken omdat iets van iemand is. “Wanda’s fiets” bijvoorbeeld. Zag je ‘m? (Ah, daar staat -ie ook, bij ‘m. Dat komt doordat we daar iets weg hebben gelaten. Om het simpel te houden, gaan we het daar verder niet over hebben.)
“Wanda’s fiets”. Duidelijk. Doe je dat niet, dan staat er “Wandas fiets” en dat ziet er stom uit. Bovendien spreek je het dan misschien verkeerd uit. Je moet zeggen “WandAAs fiets”. En niet “WandAs fiets”. Simpel.
Dat is dus ook de regel: je gebruikt de apostrof als je het anders verkeerd uitspreekt. Is dat risico er niet, dan moet je geen apostrof gebruiken. Dus bijvoorbeeld “Edwins fiets” is zonder apostrof.
Tot zover het Nederlands. Het Engels doet het anders en daar raken we met z’n allen van in de war! Het Engels gebruikt die apostrof altijd in deze situatie! Heel onpraktisch. Laat je niet gek maken door “Edwin’s bike”, want in het Nederlands is het gewoon “Edwins fiets”!
Wij Nederlanders gebruiken de apostrof trouwens ook bij meervouden. Bijvoorbeeld “komma’s”. Of “mama’s”. Om dezelfde reden: anders spreken we het verkeerd uit. Het Nederlands is daar goed in: dingen zo opschrijven dat je het goed uitspreekt. Behalve bij werkwoorden dan ;-). Het is dus niet “koffer’s” – die apostrof is niet nodig, maar “koffers”.
Het Engels is daar heel slecht in, in dingen opschrijven zoals je ze uitspreekt. Dat komt doordat zij hun spelling nooit aanpassen aan hoe de taal zich ontwikkelt in de praktijk. Die schrijven dus geen apostrof bij meervouden. Die schrijven gerust kommas. Of mamas. Tja. Daar raken wij Nederlanders dus van in de war.
Niet in de war raken. Onze taal heeft heel duidelijke regels en die zijn anders dan in het Engels. Net als met spaties (zonder apostrof, zie je?). Hebben we het ook een keertje over. Voor nu wens ik u weer een fijne dag zonder taalfouten.
Is “koffers” een werkwoord, dan? De zin: “Het is DUS.. …” impliceert dat namelijk.
En; Nederlanders zijn dus goed met woorden zodanig te schrijven dat je het correct uitspreekt? Maar dus niét met de werkwoorden?
Zo staat het er namelijk.
Al begrijp ik van beide zinnen de bedoeling.