WANDA DIJKSTRA
Boek
Info over het boek
Bestellen
Taalles
Les 1: ik word of ik wordt
Les 2: jij rijd of jij rijdt
Les 3: hij vermijd of hij vermijdt
Les 4: help, wat is een voltooid deelwoord?
Les 5: hij is verhuisd of hij is verhuist
Les 6: de cursus ‘d of t’ samengevat
Les 7: jouw toetje of jou toetje?
Les 8: hun hen zij hullie zullie
Les 9: jij of jou – wat maakt het uit?
Les 10: de apostrof (de wat???)
Les 11: een einde aan het lijden
Les 12: wanneer gebruik je de puntkomma?
Les 13: kan ‘word’ in een zin met ‘ik’ een t krijgen?
Les 14: een punt maken van komma’s. En punten.
Les 15: u hebt of u heeft?
Les 16: korte broekenweer of kortebroekenweer
Les 17: belooft of beloofd
Contact
communicatieadvies